2.09 Halides

Halides of halogenides zijn zouten van een halogeen en (meestal) een metaal. De groep halogenen staat in het Periodiek Systeem der Elementen (zie ook 1.10) in kolom 17. De meest voorkomende zijn fluor (F), chloor (Cl), broom (Br) en jood (I).

In 1.04 zijn we al een halide tegengekomen, dat iedereen in zijn keukenkastje heeft staan: NaCl, oftewel keukenzout. Dat geldt ook voor de minerale vorm: haliet.

Hoewel in Nickel-Strunz meer dan 100 halides genoemd staan, zijn er maar weinig, die je in de gemiddelde stenenwinkel kunt kopen.

Fluoriet

(CaF) is de uitzondering, dit mineraal wordt in grote hoeveelheden aangeboden. De zuivere vorm is kleurloos, maar door ‘verontreiniging’ met sporen-elementen kan het, net als kwarts en calciet, een heel palet aan kleuren hebben. Het vaakst komen de combinaties groen-blauw-paars en geel-rood-bruin voor.

De naam is afgeleid van het Latijnse ‘fluere’, dat stromen, vloeien betekent. Een oude naam voor fluoriet is dan ook ‘vloeispaat’. En de term ‘fluoresceren’ is weer van fluoriet afgeleid, omdat dit materiaal deze eigenschap vaak heeft (bron: Wikipedia).

Fluoriet is het typemineraal voor hardheid 4 op de schaal van Mohs en is dus redelijk zacht. Toch kan het goed geslepen worden, zoals je in het vervolg zult zien.

Afb. 1: Een schijf ‘regenboogfluoriet’ uit China.

Afb. 2: Bij dit uit de VS afkomstige exemplaar zie je duidelijk dat fluoriet een kubische kristalstructuur heeft.


Afb. 3: Kleine groen-blauw-paarse fluoriet-bol.

Afb.4: Gele fluoriet, bepoederd met witte bariet.

Afb. 5: Kleine geel-bruine fluoriet-bol.

 

Afb. 6: Gele fluoriet.

Afb. 7: Obelisk van fluoriet met veel verschillende kleuren.


Afb. 8: Deze lichtgroene fluoriet met calciet en pyriet-korreltjes is afkomstig uit Marokko.

Afb. 9: Blauwe fluoriet uit China.

 

Afb. 10 (rechts): Fluoriet-obelisk met geelbruine kleuren.


Afb. 11: Nog maar eens een obelisk van fluoriet.

Afb. 12: Een stukje ‘Blue John’-Fluoriet uit Schotland.

Afb. 13: Je ziet het op de foto niet, maar deze fluoriet-bol is aanmerkelijk groter dan die van afb. 3.

Afb. 14: Ruwe geelbruine fluoriet.

Afb. 15: Een octaëder (regelmatig achtvlak) van fluoriet.

Afb. 16: Stukje geelbruine fluoriet met dolomiet uit Spanje.

Afb. 17: Een stukje groen-blauwe fluoriet.


Iets nieuws op de markt is fluoriet met yttrium, een zeldzaam element. Het geeft een soort mist-effect.

Afb. 18: Yttrium-houdende fluoriet uit Argentinië.

Ik zei het al: er is veel fluoriet. En omdat het mooi is en betaalbaar hebben we er ook veel van. Maar nu is het tijd voor wat anders.

Overige halides

Gebruik je toevallig natrium-arm zout in je eten, dan kun je op de ingrediëntenlijst zien dat een deel van het zout bestaat uit KCl oftewel kaliumchloride. Je zou verwachten dat je ook gemakkelijk aan de minerale vorm hiervan, genaamd sylviet, zou kunnen komen, maar dat valt nogal tegen.

Het stukje sylviet hieronder heeft een wereldreis achter de rug: het is opgegraven in de Oeral en ik heb het gekocht in de VS.

Afb. 19: Witte sylviet bedekt met iets bruin-roods. Afkomstig uit Rusland.

Een ander simpel zout is NaF oftewel natriumfluoride. De minerale vorm heet villiaumiet en is genoemd naar Charles Maxime de Villiaume, een Frans onderzoeker uit wiens verzameling de eerste onderzochte stukken van het mineraal kwamen. Hieraan is nog lastiger te komen. En als je een stukje verworven hebt, moet je er voorzichtig mee omgaan, want het is erg giftig. Net als haliet is het oplosbaar in water, in dit geval komt dan echter het zeer gevaarlijke fluorgas vrij.

Afb. 20: Donkerrood villiaumiet op matrix uit Rusland.


Als kind kocht ik bij de drogist voor een stuiver wel eens  een zakje salmiak. Daarin zaten bruine kristalletjes vermengd met suiker, die ik met een natte vinger uit het zakje at. Het had een lekkere smaak, een combinatie van zout en zoet.

Salmiak is kort voor salammoniac, het ammoniumzout van chloor (NH4Cl). Volgens Mindat.com is het mineraal in zuivere vorm wit, geel of bruin.

Hieronder een foto van een stukje van dit mineraal uit onze verzameling. Komt de prachtige aquakleur door ‘vervuiling’ met koper? 

Afb. 21: Salammoniac met witte lecontiet ((NH4,K)NaSO4·2H2O)) uit Chili.

Afb. 22: Cryoliet uit Groenland.

Cryoliet (Na2NaAlF6) betekent letterlijk ‘ijssteen’. Deze naam heeft betrekking op het uiterlijk van dit mineraal. Toepasselijk is daarbij dat het voor het eerst gevonden werd op Groenland.

Atacamiet (Cu2(OH)3Cl) is genoemd naar zijn eerste vindplaats: de Atacama-woestijn in het noorden van Chili, een van de droogste plekken op aarde. In die streken zijn veel kopermijnen en er komen veel koperhoudende mineralen vandaan. Het is dan ook niet vreemd, dat Atacamiet een koperzout is.

Afb. 23: Atacamiet (Cu2(OH)3Cl).

 

De kopermijnen zorgen ervoor dat Chili een van de grootste koperexporteurs ter wereld is. 

Creediet is een gehydrateerde halide met de chemische formule Ca3SO4Al2F8(OH)2·2H2O. Het is genoemd naar de eerste vindplaats in de buurt van het stadje Creede, Mineral County (!), Colorado, VS.

Het heeft een trikliene kristalstructuur, die bij dit mineraal vaak een typische vorm oplevert: de egel.

Afb. 24: Het is gemakkelijk te zien waarom men dit een creediet-'egel' noemt.

Afb. 25: Witte thomsenoliet (NaCa(AlF6)·H2O) op matrix uit Groenland.

 

Thomsenoliet is genoemd naar de Deense chemicus Hans Peter Jorgen Julius Thomsen, die in Groenland begon met de exploitatie van cryoliet.

Tenslotte nog een recente aanwinst: sellaiet (MgF2).

Afb 26: Sellaiet op fluoriet uit Duitsland.